
3 minute read
De vijf geschenken van sensitiviteit
Getalenteerd zijn betekent niet dat je iets hebt gekregen. Het betekent dat je iets te geven hebt.
– Iain S. Thomas
Tegen de tijd dat Jane Goodall in 2014 werd geïnterviewd door de Amerikaanse zender pbs , was ze al een icoon. Ze had een pluchen chimpansee vast en aaide de vacht. Goodall was een van de grootste namen in de biologie: een vrouw die niet alleen decennialang baanbrekend onderzoek had gedaan, maar ook de kloof had gedicht tussen biologie en publieke verbeeldingskracht. Zij was de eerste mens die het ongelooflijk mensachtige gedrag (en emoties) van chimpansees liet zien, waarmee ze de grenslijn uitwiste die ooit tussen menselijkheid en ‘zielloze’ dieren had gestaan. Als jij ooit Washoe de chimpansee hebt zien communiceren met gebarentaal, dan komt dat deels door Goodall. En als je ooit dacht dat het volstrekt logisch is dat mensen kunnen zijn geëvolueerd uit primaten, dan komt dat opnieuw deels door Goodall.
Maar als je Goodall vraagt wat haar in staat heeft gesteld zulk baanbrekend werk te verrichten, zal ze niet zeggen dat het haar academische scholing was. Ze was nog nooit naar college ge- weest maar ging gewoon naar Afrika en volgde de instructies op van een professor met wie ze contact had opgenomen. Ze werd ook niet gedreven door een specifieke passie voor chimpansees, in elk geval niet in het begin. Toen ze opgroeide had ze karakters als Mowgli uit Jungle Book verafgood en ze had zelfs een speelgoed-chimpansee genaamd Jubilee, maar ze had ervoor gekozen chimpansees te bestuderen omdat ze haar mentor had gevraagd waar ze het grootste verschil kon maken. Die mentor, antropoloog Louis Leakey, geloofde dat chimpansees licht konden werpen op de menselijke natuur en Goodall nam deze suggestie ter harte.
Maar hoe kon Goodall zonder formele training zo uitblinken? Het was haar persoonlijkheid, in het bijzonder de warme, sympathieke manier waarmee ze naar haar studieobjecten – de chimpansees – keek. In die dagen gaven andere wetenschappers dieren een nummer. Maar Goodall gaf ze een naam: ‘Mij werd verteld dat je hun een nummer moest geven omdat je als wetenschapper objectief moest zijn,’ vertelde Goodall in haar interview. ‘En dat je niet moet meeleven met je studieobject. En ik heb het idee dat de wetenschap daar de mist in is gegaan.’ Andere wetenschappers bleven afzijdig, als afstandelijke waarnemers. Goodall won het vertrouwen van de chimpansees en liep tussen de dieren.
Het resultaat was spectaculair. Wat van een afstandje bijvoorbeeld oogde als onintelligent nestgedrag leek Goodall van dichtbij eerder menselijke eigenaardigheden. Een nestelend vrouwtje, mevrouw Maggs genaamd, testte behoedzaam de takken van een boom voordat ze besloot daar te gaan zitten. Goodall schreef dat mensen op dezelfde manier hun hotelbedden uittestten. Zou het te hard, te zacht, te bobbelig zijn? Moesten ze een andere kamer vragen?
Goodall ging zelfs de humor van chimpansees begrijpen. Op een dag liep ze langs de rand van een klif en kwam een manne- tjeschimpansee uit het struikgewas op haar afstormen. Elke andere bioloog had zich misschien schrap gezet om te voorkomen dat hij omver werd geduwd, en zou het voorval als een aanval hebben bestempeld. Maar Goodall wist dat dit mannetje ondeugend was. Ze deed alsof ze schrok en de chimpansee stopte vlak voor haar, en beiden ‘lachten’ op hun eigen manier. (Lachen van chimpansees klinkt voor ons als een gierende ademhaling.) De chimpansee herhaalde dit grapje in totaal vier keer, net als een kleuter die zijn favoriete grapje telkens opnieuw vertelt. Hij heeft Goodall nooit aangeraakt.
Omdat ze geen arsenaal aan procedures had, deed Goodall gewoon wat voor haar vanzelfsprekend was. Gelukkig was dat empathie. Een andere ongetrainde waarnemer zou de chimpansees misschien standaard hebben geïdentificeerd aan de hand van fysieke kenmerken, of was bang geweest voor een volgende aanval. Sommige mensen zonder training zouden misschien hebben geprobeerd de chimpansees met geweld te beheersen, en zo een van de horrorverhalen van de geschiedenis zijn geworden. Maar Goodalls persoonlijkheid had een andere standaard: blijf warm en open, neem de tijd om te begrijpen wat mensen (en dieren) voelen en behandel iedereen, inclusief de chimpansees, net zoals je zelf behandeld wilt worden. ‘Empathie is echt belangrijk,’ zei ze. ‘Alleen wanneer ons slimme brein en ons menselijk hart in harmonie samenwerken, kunnen we ons ware potentieel bereiken.’
Ondanks het succes is het een understatement om te zeggen dat haar benadering op weerstand stuitte. Indertijd was het antropomorfiseren (menselijke eigenschappen toedichten aan dieren, vert.) van dieren op welke manier ook verboden – ook al gaf je ze alleen maar een naam. Het kon de carrière van een wetenschapper om zeep helpen. Het werd gezien als een enorm vooroordeel wanneer je aannam dat een dier misschien wel vrijwel dezelfde innerlijke gevoelens had als een mens, hoe het gedrag er