
4 minute read
Observeren van ontwikkelingsvoortgang
Nu de kleutertoetsen zijn vervallen, ligt de nadruk op observatievolgsystemen. Veel leerkrachten vragen zich af hoe ze de ontwikkelingsvoortgang kunnen monitoren. Cruciale leerdoelen per domein en het gebruik van ontwikkelings of leerlijnen zijn twee bruikbare handvatten. Ook onbevooroordeeld observeren en gebruikmaken van informele momenten zijn belangrijk.
In een eerder artikel, ‘Van toets naar observatiesysteem’ (Van Tuijl & Hofmeijer, 2022), is het doel en het belang van het volgen van de ontwikkeling van jonge kinderen beschreven. In dit artikel worden enkele handvatten gegeven bij het gebruik van observatievolgsystemen. Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen is een onderdeel van handelingsgericht werken (Pameijer, 2017).

Immers, het onderwijsaanbod dient aan te sluiten bij de ontwikkeling van haar leerlingen. Daarbij is observeren van essentieel belang (Heuvelman, 2021). Een goed beeld van hoe de kinderen starten in groep 1 en waar je wilt uitkomen richting groep 3 geeft veel houvast bij de keuzes voor het aanbod. In dit artikel bespreken we enkele handvatten bij het volgen van de ontwikkeling. Gericht en systematisch observeren stelt hoge eisen aan de leerkracht. Met een overdaad aan aanbodsdoelen per domein lijkt het efficiënt monitoren van de ontwikkelingsvoortgang ver weg. En toch zou monitoring van de ontwikkelingsvoortgang bij voorkeur vaker dan twee keer per jaar moeten plaatsvinden om het aanbod zo goed mogelijk te laten aansluiten bij hetgeen de kinderen nodig hebben.
Cruciale leerdoelen
Een handvat om de ontwikkelingsvoortgang van je groep kinderen te monitoren, is het gebruik van cruciale leerdoelen. Jeurissen en collega’s (2023) onderscheiden doelen op verschillende niveaus: van kern en aanbodsdoelen naar leer en lesdoelen. Niet alle leerdoelen zijn even belangrijk. Voor het technisch leren lezen, is bijvoorbeeld fonologisch bewustzijn (bewustzijn van klanken) een voorwaarde om het systeem van klankletterkoppeling te begrijpen (Eskes, 2020). Een ander voorbeeld is getalbegrip voor voorbereidend en beginnend rekenen (Van Luit, 2023). Cruciale leerdoelen per domein zorgen ervoor dat de leerkracht overzicht houdt. Zeker in de voor en vroegschoolse context zijn cruciale leerdoelen vaak belangrijke voorwaardelijke vaardigheden die nodig zijn voor latere taal, lees of rekenvaardigheden. Een voorbeeld van een cruciaal leerdoel voor fonologisch bewustzijn is bijvoorbeeld rijmwoorden kunnen benoemen in een versje. Cruciale leerdoelen bieden houvast daar waar er veel subdoelen (aanbodsdoelen) beschreven worden. Vanuit de cruciale leerdoelen kan een leerkracht gericht gaan observeren tijdens activiteiten of spel daar waar ze verwacht dat de vaardigheid of de kennis door het kind getoond wordt. In de zandbak komen bijvoorbeeld minder rijmwoorden langs dan bij het voorlezen, maar in de zandbak komen meetkundige begrippen (lichtzwaar) weer makkelijker aan bod.
Gericht observeren
Tijdens het thema ‘Post’ staat in de klas van juf Selma onder andere het doel ‘herkent en benoemt getalsymbolen en koppelt er een

Een handvat om de ontwikkelingsvoortgang van je groep kinderen te monitoren, is het gebruik van cruciale leerdoelen hoeveelheid aan’ op de planning. In haar klas heeft zij daarvoor onder andere het volgende doelgerichte aanbod gepland: de themahoek is ingericht als een PostNLpunt waar de kinderen pakketjes kunnen afgeven, wegen, sorteren en klaar kunnen maken voor verzending. Er liggen kaartjes met getalsymbolen klaar van 1 tot en met 20. De kinderen kunnen de juiste hoeveelheid pakjes zoeken bij de getalsymbolen en het juiste aantal pakketjes klaarleggen voor verzending. In het spel wordt ook een koppeling gemaakt naar de huishoek, waar op het juiste adres, de juiste hoeveelheid brieven en pakketjes bezorgd moeten worden. De ontvanger in de huishoek kan checken of het aantal pakketjes klopt en de sterkere leerlingen kunnen checken of niet alleen het aantal, maar ook het adres klopt. Juf Selma speelt dit spel samen met de leerlingen in de themahoek en huishoek. Op deze manier observeert zij dit doel heel gericht. Zo pakt Nicolai gelijk vol zelfvertrouwen het kaartje met de ‘12’ erop en pakt twaalf brieven en pakketjes. Wanneer hij dit bezorgt bij Thomas in de huishoek, telt Thomas resultatief tot en met zes pakketjes. In korte tijd verzamelt juf Selma met haar schrijfblok zo heel veel gerichte informatie over de ontwikkeling van de kinderen passend bij dit doel.

Paraat hebben van ontwikkelingslijnen
Vaardigheden en kennis bouwen op elkaar voort. Ontwikkelingslijnen (ook wel leerlijnen genoemd) geven aan in welke volgorde de meeste kinderen deelvaardigheden opbouwen. Om het te observeren gedrag goed te kunnen plaatsen, moet de leerkracht naast cruciale leerdoelen ook de ontwikkelingslijnen paraat hebben. Op die manier kan een leerkracht nagaan waar het kind zit in diens ontwikkeling. Sommige kinderen zijn soms al een stap verder dan het cruciale leerdoel dat de afgelopen periode centraal stond en andere kinderen zijn wellicht nog niet zo ver. Voor de verdere afstemming van het aanbod zijn deze gegevens van belang: vanuit de zone van naaste ontwikkeling geredeneerd moet het aanbod niet achterlopen bij waar een leerling is, maar ook niet te ver vooruit zijn.

Gericht en informeel observeren
Gericht observeren, dat wil zeggen bepaald doelgedrag voor ogen hebben, is op zich al lastig, omdat in een concrete situatie ook heel ander gedrag dan het doelgedrag zichtbaar is. Het vereist dus focus of selectieve aandacht van de leerkracht. Maar vaak spelen de situatie en de sociale context ook een rol in het uitlokken van bepaald gedrag. Een bouw of constructiehoek lokt ander gedrag uit dan een huishoek. En in een kleine kring kunnen kinderen meer taal gebruiken dan in een grote kring.
Bij deze observaties gaat het niet om wat de leerkracht van een kind vindt, maar wat de leerkracht van een kind weet. Daar hoort ook bij: open staan voor nieuwe bevindingen. De observaties moeten zo objectief mogelijk blijven. Naast gerichte observaties zijn ook informele observaties heel informatief: waar een kind tijdens een gezelschapsspel niet goed tot tellen komt, lukt dat wel in de bouwhoek. Elke leerkracht heeft wel dagelijks een moment waarop ze even iets noteert over uitingen of het gedrag van een kind dat haar opvalt. Dat kan op papier of op een tablet of mobiel, maar belangrijker is dat de informatie zo geordend is dat deze later gebruikt kan worden.