verloren land was bovendien nodig om de aanwas van de bevolking in het terpengebied een bestaansmogelijkheid te bieden. Bij de groeiende bevolking was er meer voedselproductie nodig en met ontginning van het veengebied kon nieuw akkerland voor graanverbouw worden verkregen.113 Om de vroeg-middeleeuwse kolonisatie van Noordoost-Friesland te reconstrueren moeten we uitgaan van ontginningsrelicten uit die periode die we in de huidige tijd nog aantreffen, maar vooral ook van beschrijvingen in documenten van de laatste eeuwen en van de algemene occupatietheorie van veengebieden. In de volgende paragraaf wordt die theorie uitgelegd tegenover de oudere opvatting over de bewoningsgeschiedenis zoals velen, ook in de streek, die nog kennen. De reden om zo uitgebreid op die theorie in te gaan is echter vooral dat zij van het grootste belang is om goed zicht te krijgen op de cultuurhistorie in de miedengebieden. Afbeelding 6.1 toont voor Noordoost-Friesland een overzicht van verkavelingstypen die bij een bepaalde kolonisatiefase behoren. In het terpengebied van de kustzone wordt een onregelmatige blokverkaveling aangetroffen. In de overgangszone van klei naar veen die in de vroege Middeleeuwen bewoond raakte vinden we een soort regelmatige blokverkaveling met enige opstrek, terwijl het landinwaarts gelegen middeleeuwse veenontginningsgebied wordt gekenmerkt door een opstrekkende strokenverkaveling.
6.2.1. Achtkarspelen Achtkarspelen als apart rechtsgebied In hoofdstuk 3 is beschreven dat het hedendaagse Lage Midden van Friesland en de Friese Wouden tot de vroege Middeleeuwen grotendeels met veen waren bedekt. Bij de eerste ontginningen hebben de toen aanwezige stroom- en afwateringsgebieden een belangrijke rol gespeeld en bijgedragen tot de begrenzing van dorpsgebieden en gemeenten. In het gebied van Achtkarspelen vormden de stroomgebieden van de Lauwers en de Oude Ried het uitgangspunt van verkavelingen en nederzettingen. Achtkarspelen was een vrij naar het noorden afstromend gebied met in de Volle Middeleeuwen natuurlijke grenzen van hoogveenmoerassen in het oosten, zuiden en westen. In politiek en kerkelijk opzicht maakte het gebied binnen Friesland een geheel eigen ontwikkeling door. Tijdens de vroege ontginningsfase had het op politiek gebied weinig te maken met de aangrenzende territoria van Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Dantumadeel. Op kerkelijk-institutioneel vlak nam Achtkarspelen ook een aparte positie in: als enige grietenij in Westerlauwers Friesland ressorteerde het niet onder het bisdom Utrecht, maar onder Münster, meer in het bijzonder het decenaat Humsterland van het Münsters aartsdiaconaat Frisia.
Afb. 6.1. Overzicht verkavelingsstructuur Noordoost Friesland.
Voor de ontwikkeling van het cultuurlandschap in deze streek zijn zulke institutionele factoren van belang, omdat de nu nog aanwezige dorpsgrenzen vaak alleen maar worden verklaard wanneer het proces van parochievorming in de beschouwing wordt betrokken en de dorpsgrenzen ontginningsblokken herkenbaar omkaderen. In de Middeleeuwen zijn daardoor de hoofdlijnen bepaald van de ruimtelijke structuur, waarbinnen latere ontwikkelingen, zoals de verveningen en de ontginning van de heide zich voltrokken.
112 113
De Langen 1992. Zie in dezen ook bijvoorbeeld Bakker 2003, 90-91. 59